EN 381 - Bescherming tegen manuele kettingzagen
EN 381
De Europese Norm EN 381 heeft betrekking op de veilheidskleding voor gebruikers van kettingzagen.
Deze norm bestaat uit een aantal onderdelen die telkens specifieke lichaamsdelen behandelen:
EN 381-5 : | Beenbeschermers |
EN 381-7 : | Handschoenen |
EN 381-9 : | Beenkappen |
EN 381-11 : | Bovenlichaam |
De norm voorziet een aantal klassen die op basis van de snelheid van de ketting worden getest:
Klasse 0 : | 16 m/s |
Klasse 1 : | 20 m/s |
Klasse 2 : | 24 m/s |
Klasse 3 : | 28 m/s |
Alle testen met betrekking tot de bescherming tegen snijwonden worden, behalve indien anders vermeld, uitgevoerd na 5 wasbeurten op 60°C en 5 droogbeurten aan de waslijn. De kleding van SIP® Protection beantwoordt aan de norm EN 381. Door een voortdurende kwaliteitscontrole en de passie voor uw veiligheid voldoen de producten van SIP® Protection aan de strengste eisen.
EN 381-5
Bescherming tegen kettingzagen - Beenbeschermers
Dit deel specificeert de eisen voor beenbeschermers en maakt op basis van de geboden bescherming een onderscheid tussen drie verschillende modellen van beenbeschermers.
- Model A en B zijn bedoeld voor professionele bosbouwers die perfect opgeleid en geïnformeerd zijn om in de groensector te werken
- De kleding van model C zijn bestemd voor personen die het niet gewend zijn om met kettingzagen te werken.
Type A
Kettingzagen beschermende kleding van type A vooral bedoeld om te worden gebruikt in de bosbouw voor professionele houthakkers. (*)
Type A (bescherming voorzijde) bedekt elk been gedeeltelijk (180°), 5 cm naar de binnenkant van het rechterbeen en 5 cm naar de buitenkant van het linkerbeen. Bescherming van max. 5 cm van de onderkant van het been tot min. 20 cm boven het kruis.
Type B
Type B is identiek aan type A maar heeft 5 cm extra bescherming aan de binnenzijde van het linkerbeen.
Type C
De kettingzagen beschermde kleding van type C is bedoeld voor het gebruik door mensen die normaal gesproken niet met kettingzagen werken.
Type C bedekt beide benen volledig (360°). De bescherming begint op max. 5 cm van de onderkant van het been en eindigt op min. 20 cm boven de voorkant van het kruis en op min. 50 cm onder de achterzijde van het kruis.
(*) Voor Typen A en B moet de bescherming permanent zijn bevestigd aan de zijkanten van de beschermende opvulling. De bevestiging van de bescherming moet minimaal een kracht van 200 N kunnen weerstaan. Klasse 0 (16 m/s) is niet van toepassing op de EN 381-5-standaard.
EN 381-11
Bescherming bovenlichaam
Bescherming tegen handkettingzagen
Standaard
Ontwerp van de beschermende jas volgends de norm EN 381-11.
In tegenstelling tot de kettingzaagbroek die in drie uitvoeringen beschikbaar is, is er slechts één ontwerp voor de kettingzaagjas die aan de norm voldoet. Aan zowel de voorzijde als de achterzijde van de jas is de minimale oppervlakte beschermende binnenkant in schouders, armen en borst voorgeschreven.
Aan de voorzijde van de mouwen dient de beschermende binnenkant ten minste 80% van het totale oppervlakte te beslaan, en het onbeschermde oppervlak aan het einde van de mouwen mag niet meer dan 70 mm zijn.
Standaard + Buikbescherming
Deze afbeeldingen tonen het ontwerp van de beschermende jas volgens de norm EN 381-11 + volledige aanvullende bescherming voorzijde. Kettingzaagjassen worden meer een meer gebruikt voor het werken op onderhoudsplatforms met slechts incidenteel gebruikt van een kettingzaag, of in uitzonderlijke en gevaarlijke werkomstandigheden.
EN 381-7 Beschermende handschoen
Bescherming tegen handkettingzagen
Ontwerp A
Standaar EN 381-7 ontwerp A voor handschoenen beschrijft een beschermend oppervlak aan de achterzijde van de hand.
Het beschermende oppervlak dient ten minste 110 mm wijd te zijn en minimaal 120 mm hoog op het hoogste punt (zonder de vingers).
Type B
Standaard EN 387-7 ontwerp B voor handschoenen beschrijft de bescherming aan de achterzijde van de hand en vier vingers. Het beschermende oppervlak dient ten minste 110 mm breed te zijn en minimaal 190 mm hoog vanaf de basis tot het hoogste punt.
EN 381-9 Beenkappen
Te dragen boven veiligheidslaarzen met certificatie EN ISO 20345. Aangezien veiligheidslaarzen een stalen neus hebben mag er een overbrugging in het beschermende oppervlak zitten, maar die mag niet meer bedragen van 14 mm vanaf het voorste uiteinde van de schoen. De minimumhoogte moet 200 mm bedragen en afstand kap-grond maximaal 25 mm.
EN ISO 17249 Tegen kettingzaag beschermend schoeisel
Een kettingzaagschoen is altijd in de eerste plaats een veiligheidsschoen. Een schoen die voldoet aan EN ISO 17249 voldoet automatisch ook aan de EN ISO 20345.
Kleding met norm EN 381 is in sommige gevallen ook genormeerd met de norm EN ISO 20471.
Om hier meer over te weten klik dan hier: EN ISO 20471
Bron : SIPprotection