EN ISO 11611 - Bescherming bij lassen en aanverwante processen

EN ISO 11611 - Bescherming bij lassen en aanverwante processen

Deze norm legt de vereisten vast voor lasserskleding. Het betreft hier kleding die b normale temperaturen een hele dag (8 uur) gedragen kan worden en bescherming biedt tegen kleine spatten van gesmolten metaal, toevallig vlamcontact en UV-straling.

De norm handelt niet over beschermende kleding die gedragen wordt bij speciale laswerkzaamheden.

Wat houdt deze norm in?

Deze norm bestaat uit een aantal testen. De belangrijkste testen worden beschreven in de norm ISO 6942, ISO 9150, ISO 15025 en EN1149-2. De norm EN ISO 11611 kent 2 klassen. Als alle testen worden behaald, heeft met klasse 1. wanneer voor de test ISO 6942 en ISO 9150 beide klasse 2 worden behaald, dan geldt klasse 2.

Lees hieronder wat de verschillende testen voor de EN ISO 11611-norm precies inhouden.

.

ISO 6942

Dit is een beproevingsmethode voor het beoordelen van materialen en materiaalcombinaties bij blootstelling aan warmtestraling. Bij deze testmethode wordt het doek blootgesteld aan hittestraling door middel van infraroodstraling. Met behulp van een caloriemeter wordt aan de andere zijde van het doek de temperatuurstijging gemeten. 

Er wordt gemeten hoelang het doek aan hitte blootgesteld kan worden voordat er een temperatuurstijging van 24°C ontstaat. Deze testmethode komt overeen met EN 531C. Bij deze testmethode zijn twee verschillende klassen haalbaar:

Klasse 1: temperatuurstijging ontstaat na ≥ 7 seconden.
Klasse 2: temperatuurstijging ontstaat na ≥ 16 seconden.

.

ISO 9150

Bepaling van het gedrag van materialen onder invloed van kleine spetters van gesmolten metaal. Bij deze testmethode worden er druppels gesmolten metaal op een verticaal hangend stuk doek gespetterd. Vervolgens wordt bepaald na hoeveel druppels er aan de achterzijde van het doek een temperatuurstijging van 40°C is ontstaan. Ook bij deze test zijn er twee klassen haalbaar:

Klasse 1: ≥ 15 druppels gesmolten metaal.
Klasse 2: ≥ 25 druppels gesmolten metaal.

.

ISO 15025

Beproevingsmethode voor beperkte vlamverspreiding. Bij deze testmethode wordt een doekstaal gedurende 10 seconden bevlamd. Hierbij moeten de navlamtijd, nagloeitijd en gatvorming binnen de waarden vallen, die gesteld worden in de norm. Deze test komt overeen met EN 531A.

De bevlamming kan op twee manieren uitgevoerd worden:

Procedure A: (levert A1) is de horizontale bevlamming (zoals bij EN 470 en EN 531).
Procedure B: (levert A2) is de kantbevlamming.

.

EN 1149-2

Dit is een testmethode waarbij de elektrische doorgang gemeten wordt. Er wordt gemeten of er elektrische lading wordt doorgegeven van buiten naar binnen.

Wat voor klasse is nodig voor mijn werkzaamheden?

Criteria voor keuze op basis van het type proces Criteria voor keuze op basis van de werkomstandigheden
Klasse 1 Klasse 1

Manueel lassen waarbij kleinere hoeveelheden
spatten of druppels gevormd worden bv bij:


- Gas lasses
- TIG lassen
- MIG lassen
- Micro plasma lassen
- Solderen met messing
- Punt lassen
- MMA lassen met rutiel elektrode 

 Bediening van machines, bv

 - Zuurstofsnijmachines
 - Plasma snijmachines
 - Weerstandlasmachines
 - Thermisch opspuiten
 - Lastafels

.

.

Klasse 2 Klasse 2

Manueel lassen waarbij grotere hoeveelheden
spatten op druppels gevormd worden bv bij:


- MMA lassesn (met basis op cellulose elektrode)
- MAG lassen (met CO2 of gemengde gassen)
- MIG lassen (met hoge spanning)
- Booglassen met gevulde draag
- Plasma snijden
- Gutsen
- Zuurstof snijden
- Thermisch opspuiten                                                  

 Bediening van machines, bv:

 - In besloten ruimtes
 - Bij lassen/snijden boven het hoofd of in
    vergelijkbare moeilijke posities

.

.

.

.